Anticonceptie

Als je net bevallen bent, wil je niet direct weer zwanger worden. Hoe voorkom je dit?
Na je bevalling zijn er verschillende manieren en middelen om een zwangerschap te voorkomen. Ze hebben allemaal bepaalde voor- en nadelen en de mate van betrouwbaarheid is ook verschillend. We hebben ze op een rijtje gezet zodat je de juiste manier van anticonceptie kan kiezen voor jou en je partner.

  • LAM
  • Periodieke onthouding
  • Condoom
  • De pil
  • Minipil en prikpil
  • Koperspiraal en hormoonspiraal
  • Anticonceptiestaafje
  • Anticonceptiepleister
  • Anticonceptiering
  • Sterilisatie

LAM (Lactatie Amenorroe Methode)
Borstvoeding als anticonceptie. Het basisprincipe van de LAM is dat bij borstvoeding het prolactine-niveau hoger is en het gonadotrofine lager is dan bij vrouwen die geen borstvoeding geven. Deze combinatie van hormonen zorgt ervoor dat er geen eisprong op kan treden. Als er geen eisprong, is er geen eicel en ben je niet vruchtbaar. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft de methode beschreven en geeft de volgende toelichting. Voorwaarden: Er moet 24 uur per dag borstvoeding op verzoek worden gegeven. Er mag niet meer dan 4 uur tussen twee voedingen zitten. In de praktijk zal het vaak zo zijn dat de baby vrijwel continu bij de moeder is en steeds gevoed wordt als hij/zij daarom vraagt. Geen bijvoeding tot de leeftijd van 6 maanden, dus ook geen fruithapjes en babykoekjes. Je mag binnen 56 dagen (8 weken) na de bevalling nog geen menstruatie hebben gehad. De baby mag geen fopspeen gebruiken. Betrouwbaarheid: Als aan de bovenstaande voorwaarden is voldaan, is de kans op een zwangerschap in de eerste 6 maanden na de bevalling 1,7%, daarna loopt de kans op tot na 12 maanden op 7%. Ook na 6 maanden wordt ervan uitgegaan dat borstvoeding op verzoek wordt gegeven, naast het geven van vaste voeding. Van vrouwen die voor de 6 maanden menstrueerden, werd de menstruatie bij 67% niet voorafgegaan door een ovulatie.

Periodieke onthouding
De periodieke onthouding bestaat uit drie onderdelen. De kalendermethode, de temperatuurmethode en de methode van Billings. De kalendermethode gaat ervan uit dat er geen geslachtsgemeenschap is gedurende de vruchtbare dagen van de vrouw, namelijk rond de eisprong. Bevruchting is mogelijk 3 dagen voor tot 4 dagen na de eisprong. Voor de kalendermethode is een zeer regelmatige cyclus noodzakelijk. Bij de temperatuurmethode wordt er gebruik gemaakt van het feit dat de lichaamstemperatuur 1 tot 2 dagen na de eisprong stijgt met 0,3-0,5 graden. Hierbij moet dus elke ochtend voor het opstaan de temperatuur gemeten worden. De temperatuur mag dus niet door een andere oorzaak zoals griep of verkoudheid gestegen zijn. De methode van Billings maakt gebruik van het gegeven dat bij veel vrouwen tijdens de dagen voor de eisprong een verhoogde slijmafscheiding optreedt. Dit slijm ziet er dunner en helderder uit dan tijdens de andere dagen van de cyclus. De verschillende methodes kunnen ook gecombineerd worden, waardoor de betrouwbaarheid toeneemt. Op de website van Sensiplan vind je meer informatie over het natuurlijk omgaan met vruchtbaarheid. De organisatie geeft ook cursussen om goed met deze methode om te gaan.

Condoom
Er zijn twee soorten condooms, het vrouwencondoom en het mannencondoom. Het meest gebruikte is het mannencondoom. Allebei zijn ze zonder recept verkrijgbaar. Het vrouwencondoom is een kunststof zakje met twee buigzame ringen, waarvan de kleinste rond de baarmoedermond wordt geplaatst en de grootste buiten de schede zit. Het kan enige tijd voor de geslachtsgemeenschap worden ingebracht. Het mannencondoom wordt tijdens het vrijen om de penis gebracht en direct na gebruik weggegooid. Condooms beschermen ook tegen geslachtsziektes en HIV/AIDS.

De pil
De pil is het meest gebruikte anticonceptiemiddel ter wereld. Er zijn diverse soorten van de pil, de meest gebruikte is de combinatiepil. Deze bevat zowel oestrogeen als progestageen. De onderlinge verhoudingen tussen deze twee hormonen lopen per type pil uiteen. Voor de combinatiepillen geldt dat je er elke dag een slikt gedurende drie weken, na deze drie weken heb je een week waarin je geen pil slikt. In deze stopweek word je ongesteld, ook in de stopweek kan je niet zwanger worden. Na deze week begin je weer aan een nieuwe strip. Er zijn combinatiepillen die elke dag dezelfde samenstelling hebben (eenfasepil) en er zijn pillen waarbij de samenstelling van de hoeveelheid hormonen in de loop van de drie weken afwisselt (twee-en driefasenpillen). Als je na de bevalling weer met de pil wilt beginnen kan dit, mits je geen borstvoeding geeft. De pil beïnvloed de aanmaak van borstvoeding, deze neemt hierdoor af, bovendien komen deze hormonen bij de baby terecht via de moedermelk.

Begin je met de pil binnen twee weken na je bevalling, dan is hij gelijk veilig. Ook kan je wachten tot de eerste menstruatie. Begin je dan op de eerste dag van je menstruatie dan is hij ook gelijk veilig. Begin je ‘blind’ met de pil, dan is de eerste strip niet veilig.

Minipil en prikpil
De minipil en de prikpil bevatten alleen het hormoon progestageen. Het progestageen zorgt ervoor dat er een taaie slijmprop in de baarmoederhals wordt gevormd, waar de zaadcellen niet doorheen kunnen. Deze vorm van anticonceptie kan tijdens de borstvoeding gebruikt worden. De minipil moet elke dag, dus ook tijdens de menstruatie ingenomen worden. De minipil is alleen betrouwbaar als hij elke dag op dezelfde tijd wordt ingenomen. De menstruaties kunnen door de minipil minder worden of helemaal wegblijven.

Als je na de bevalling de minipil wilt gaan slikken, kan je binnen drie weken na de bevalling met de eerste strip beginnen. Hij is dan gelijk veilig. Ook kan je wachten op de eerste menstruatie, dan begin je met slikken op de eerste dag van je menstruatie. De prikpil is eigenlijk geen pil, maar een vorm van anticonceptie waarbij elke 12 weken een injectie met progestagenen wordt gegeven. De progestagenen komen langzaam vrij en blijven daardoor drie maanden werkzaam. Het nadeel van de prikpil is dat je vrij onregelmatig bloedverlies kunt hebben en als je weer zwanger wilt worden kan het 6-12 maanden duren voordat er een eisprong komt.

Koperspiraaltje of Hormoonspiraal
Een spiraaltje is een klein buigzaam plastic voorwerp van een paar centimeter dat in de baarmoeder wordt geplaatst. Nadat het spiraaltje in de baarmoeder is geplaatst kan het vijf tot tien jaar blijven zitten, mits er geen klachten zijn. Aan het uiteinde van het spiraaltje zit een dun draadje dat uit de baarmoedermond hangt. Met dit draadje wordt het spiraaltje verwijderd.

Er zijn twee soorten spiraaltjes, een koperspiraaltje en een hormoonhoudend spiraaltje (Mirena of Kyleena).

Het koperspiraaltje veroorzaakt een reactie van het baarmoederslijmvlies en zorgt er voor dat de spermacellen inactief worden, het baarmoederslijmvlies raakt geïrriteerd waardoor innesteling wordt voorkomen. Tevens kan de menstruatie heviger en pijnlijker zijn dan voorheen.

Het hormoonhoudend spiraaltje combineert de voordelen van de Pil met die van het spiraaltje. Het hormoon uit dit spiraaltje, levonorgestrel, zorgt ervoor dat het baarmoederslijmvlies in een rustfase komt. Daardoor worden de menstruaties ook lichter en minder pijnlijk. Het hormoonhoudend spiraaltje zorgt er tevens voor dat het slijm in de baarmoederhals dikker wordt waardoor de spermacellen moeilijker in de baarmoeder kunnen komen. Dankzij het feit dat dit spiraaltje het hormoon rechtstreeks in de baarmoeder afgeeft is er heel weinig hormoon nodig in vergelijking met de Pil.

Anticonceptiestaafje
Het anticonceptiestaafje (Implanon) is een buigzaam staafje ter grootte van een lucifer dat net onder de huid aan de binnenkant van de bovenarm wordt ingebracht. Het staafje is vanaf de buitenkant met de vingers voelbaar. Als het staafje geplaatst is geeft het elke dag een kleine hoeveelheid progestageen hormoon af, gedurende drie jaar. Daarna kan het vervangen worden door een nieuw staafje.

Anticonceptiepleister
De anticonceptiepleister (Evra) is een wekelijkse methode van anticonceptie. Het werkt eigenlijk hetzelfde als de pil, de pleister bevat eveneens een combinatie van twee hormonen. Het verschil is dat je het niet slikt maar plakt. Via de huid geeft de pleister een constante hoeveelheid hormonen af aan je lichaam. De pleister moet op een onbehaard deel van je lichaam worden geplakt. Na een week moet je de pleister vervangen door een nieuwe, die je op een andere plek moet plakken. Na drie weken heb je een stopweek waarin je geen pleister draagt en word je ook ongesteld. Daarna begin je weer met een nieuwe serie pleisters.

Anticonceptiering
De anticonceptiering (Nuvaring) is een buigzame kunststof ring die je drie weken in je vagina draagt. De ring werkt net als de pil en bevat twee soorten hormonen. Deze worden dagelijks in kleine hoeveelheden aan het bloed afgegeven en zorgen ervoor dat de eisprong wordt geremd. Na deze drie weken verwijder je de ring zelf en draag je een week geen ring. In deze week word je ongesteld. Daarna begin je weer met een nieuwe ring.

Sterilisatie
Sterilisatie is een zeer betrouwbare en definitieve vorm van anticonceptie en kan zowel bij de vrouw als bij de man plaatsvinden. Bij de man worden de zaadleiders afgebonden, ook wel vasectomie genoemd. Dit gebeurt meestal onder plaatselijke verdoving en je kan daarna gelijk naar huis. Een paar dagen pijn en een lichte zwelling is normaal na de ingreep. Na de sterilisatie blijven de prostaat en de zaadblaasjes normaal functioneren. Ze maken de vloeistof die bij een orgasme worden uitgestoten. Deze vloeistof bevat na de ingreep echter geen zaadcellen meer omdat de zaadleiders zijn afgesloten. De erectie en het orgasme blijven na de sterilisatie zoals daarvoor. Zes tot twaalf weken na de sterilisatie wordt het sperma nog gecontroleerd op zaadcellen, als die er niet meer zijn is de ingreep geslaagd.

Bij de vrouw worden de eileiders afgesloten onder algehele verdoving. In de meeste gevallen zal de arts twee kleine sneetjes maken in de onderbuik en de eileiders afbinden met een ringetje of klemmetje. Je kan dezelfde dag naar huis. De menstruaties gaan na de ingreep gewoon door maar de vrijgekomen eicel kan niet meer naar de baarmoeder. De eicel komt in de buikholte terecht en wordt daar opgenomen door het lichaam.

Een nieuwe methode van sterilisatie is de Essure methode. De gynaecoloog plaats daarbij dunne veertjes in de eileider die daar blijven zitten. Hierbij is geen narcose nodig, de ingreep is vaginaal. Deze methode ligt op het moment onder vuur vanwege nare bijwerking en klachten die vrouwen ervaren.

Op anticonceptie.nl kan je alles nog eens uitgebreider nalezen.

Anticonceptiespreekuur:
Vanaf 1 januari 2016 mogen verloskundige ook anticonceptie voorschrijven en spiraaltjes en een implanon plaatsen.

Binnen onze praktijk houden alle drie de verloskundigen zich bezig met anticonceptie. Zij kunnen de pil voorschrijven en plaatsen ook spiraaltjes en het anticonceptiestaafje (Implanon). Een afspraak maken voor het plaatsen van een implanon of spiraaltje op de praktijk kan vrij snel na je bevalling. Bel de assistente voor het maken van een afspraak. Je krijgt dan het recept vooraf thuisgestuurd met een beschrijving hoe het plaatsen gaat. Het spiraaltje zelf kan ongeveer 8 tot 10 weken na de bevalling geplaatst worden. Na 6 weken volgt een echo ter controle of het spiraaltje goed zit.

Ben je zwanger, of wil je graag zwanger worden?
Wij staan je graag bij met advies!

Contact opnemen